Wapens van de Geest

(Efeziërs 6:10-20)

Brieven uit de hel

De schrijver C.S. Lewis schreef ooit het boek ‘Brieven uit de hel.’ Het is een soort van briefwisseling tussen twee personages. Hun namen zijn Schroefstrik en Galsem.

En in deze brieven geeft de wat oudere en meer ervaren Schroefstrik adviezen en suggesties aan zijn jongere en onervaren neef Galsem. Schroefstrik en Galsem zijn allebei geesten uit het rijk van de duisternis. Ze zijn wat wij ook wel duivelen noemen of demonen. Ze maken deel uit van een heel netwerk van kwade machten. De jonge duivel Galsem heeft als opdracht gekregen om zich vooral bezig te houden met het leven van één persoon. Iemand die onlangs christen is geworden.

Alles uit de kast

En Galsem heeft maar één bedoeling: Voorkomen dat deze persoon werkelijk God zal leren kennen en liefhebben, vertrouwen en gehoorzamen. Voorkomen dat deze persoon echt zal gaan leven vanuit geloof, hoop en liefde. Schroefstrik en Galsem spannen samen om in het hoofd van deze persoon verwarring te zaaien, onzekerheid te creëren. Hem te verleiden tot onzuivere gedachten, tot ongezond en verkeerd gedrag. Hem pootje te haken en vast te laten lopen. Ze gaan daarin heel subtiel, sluw en slim te werk. En ze halen werkelijk alles uit de kast om te slagen in hun opzet: Deze persoon weghouden bij God.

Voorbeelden

Vaak is het al voldoende om in het hoofd en hart van een mens een beeld van God te planten wat niet lijkt op wie God echt is. Wat ook helpt is de persoon te richten op zichzelf. Zodat hij of zij heel vaak bezig is met zichzelf, met zijn eigen behoeften en het zelden of nooit lukt om zich echt te richten op de ander, op God. Een andere manier die goed werkt is de mens genoeg te laten hebben aan een godsdienstige gedachte, een gevoel. En dat de persoon er niet aan toekomt om het te vertalen in werkelijk gedrag. In gebed, getuigenis en dienstbetoon.

Eyeopener

Dit boek is werkelijk een ‘eyeopener’. Het opent je de ogen voor wat Paulus noemt de listen, de methoden van de duivel. Het maakt je bewust van het feit dat achter de werkelijkheid zoals we die waarnemen met ons natuurlijke oog, zich een geestelijke strijd afspeelt. Een strijd tussen licht en duisternis, tussen waarheid en leugen, tussen goed en kwaad. Een strijd die wij als gelovigen hebben te voeren. Niet tegen mensen van vlees en bloed, maar tegen de machten en krachten van het rijk van de duisternis.

Geloof in de duivel? (1)

Iemand vroeg eens aan C.S. Lewis: Geloof je in de duivel? Zijn antwoord was: nee en ja. Zijn eerste antwoord is: Nee, ik geloof niet in de duivel als een soort tegenpool en tegenhanger van God, zoals God is er maar één. Van eeuwigheid tot eeuwigheid dezelfde. God heeft geen tegengestelde. Hij is de enige Heer over alles.

Geloof in de duivel? (2)

Zijn tweede antwoord is: Ja, ik geloof wel in duivelen. Het zijn gevallen engelen die zich tegen God keren en tegen ieder die met God wil leven. En zoals alle engelen worden geleid door de aartsengel Michael, zo hebben deze afvallige engelen, deze kwade machten ook een aanvoerder die we ook wel de duivel noemen of satan.

Gott und Teufel

Luther sprak wel over de christen als een ‘Mensch zwischen Gott und Teufel.’ Mens tussen God en duivel. Maar welbeschouwd is het beter om te spreken over christenen als mensen levend uit en onder de hand van God tussen goede en kwade machten.

Valkuil 1: obsessie

In het voorwoord van zijn boek schrijft Lewis dat als het gaat over het rijk van de duisternis we vaak verzanden in een van de twee valkuilen. De één is om er teveel aandacht aan te geven, dan kan het iets van een obsessie worden. Als je alles alleen door die bril bekijkt van geestelijke strijd,

dan kun je je er zelf ook in verliezen. En ga je soms voorbij aan het feit dat er altijd ook een heel gewone menselijke factor is. Zaken die vooral met ons eigen gedrag en onze eigen keuzes hebben te maken. Dingen die niet direct of in elk geval niet alleen hebben te maken met kwade machten en krachten. Dat is de ene valkuil: overschatting. Of ongezonde nieuwsgierigheid. Zoals sommige jongeren uit nieuwsgierigheid zich bezig houden met het oproepen van geesten.

Valkuil 2: Ontkenning

En de andere valkuil is: Dat je het hele denken in termen van geestelijke strijd verwijst naar het rijk der fabelen. Dat je het vooral beschouwt als denken vanuit een verouderd wereldbeeld, dat echt niet meer past in deze 21e eeuw. Geen overschatting maar onderschatting, of zelfs ontkenning.

Eerlijk en nuchter benoemen

In onze lezing uit Efeziërs 6 wijst Paulus een weg die ons verder kan helpen zonder in één van deze twee valkuilen te belanden. En om te beginnen benoemt Paulus heel nuchter de realiteit van deze kwade machten. Opdat we ons bewust zijn van deze geestelijke strijd. Ons er de ogen niet voor te sluiten. Er niet van weg te kijken en te doen alsof het er niet zou zijn.

Klaar voor de strijd?

Deze geestelijke strijd is wel iets om serieus te nemen. Als je denkt dat God dienen en Jezus volgen in deze wereld allemaal vanzelf gaat, dan vergis je je. Deze wereld is geen speeltuin, geen neutraal terrein, maar bezet gebied. Het toneel van strijd tussen licht en duisternis. Tussen waarheid en leugen. Tussen goede en kwade machten. Tussen engelen en duivelen. En wie in deze wereld de weg van God wil gaan die wordt daarmee deel van deze strijd. En in die strijd kun je maar beter goed beschermd zijn.

Alle wapens

Vandaar de aansporing in onze tekst: Neem dus alle wapens op om weerstand te bieden op de dag van het kwaad. Om goed voorbereid stand te kunnen houden. Houd stand met de waarheid als gordel om uw heupen. De gerechtigheid als harnas om uw borst. De inzet voor het evangelie van de vrede als sandalen aan uw voeten. En draag bovenal het geloof als schild, waarmee u alle brandende pijlen kunt doven van hem die het kwaad zelf is. Draag als helm de verlossing en als zwaard de Geest, dat wil zeggen Gods woorden.

Wapens

Als je de wapens bekijkt zijn de eerste twee heel down to earth. De gordel van de waarheid, het pantser van gerechtigheid. Je zou kunnen zeggen: zorg dat je een integer en betrouwbaar mens bent, oprecht en recht door zee. We hebben de afgelopen dagen weer gezien hoe hard je kunt vallen als je leven berust op leugens, op duistere praktijken.

In Christus

De andere wapens hebben te maken met wie je bent in Christus. Je staat in de vrede met God. Je mag schuilen door volledig te vertrouwen achter de beloften van God. Onze verlossing in Christus Jezus mag als een helm ons beschutten. En Gods woorden geladen met kracht, ze worden ons aangereikt als een machtig zwaard.

Wapens van God

Je zou er bijna overheen lezen, maar ze worden genoemd: wapens van God. Van onszelf staan we in dit geestelijke krachtenveld met lege handen, hulpeloos en zonder kracht. Maar de Geest van God is als een wapendrager en reikt ons alle wapens van God aan. In deze wapenrusting zijn we veilig en staan we sterk. Deze wapens opnemen is dat doen waar deze lezing mee begint: Je sterkte zoeken in de Heer in de kracht van zijn macht. In Romeinen 13 noemt Paulus dat: Jezelf bekleden met de Here Jezus Christus. Dat is de ene kant die hier wordt benadrukt. Strijd, beproeving en aanvechting hoort wezenlijk bij het leven als christen in deze wereld. Wie daarin naïef is en ongewapend, is volslagen kansloos en gaat vroeg of laat onderuit.

Meer aandacht?

Nu kun je je afvragen als dit echt zo serieus is en zo reëel waarom hebben we het er dan niet vaker over in onze onderlinge gesprekken en in de diensten van onze gemeente. Zou het vaker moeten gaan over de duivel, over demonen, over kwade machten. Over het rijk van de duisternis in al zijn verschijningsvormen. Misschien wel, maar ook weer niet te vaak. Omdat alles wat je aandacht geeft groeit?

Niet de hoofdmoot

Paulus is heel open en duidelijk over de realiteit van de geestelijke strijd. Maar het vormt niet de hoofdmoot van zijn brief. De hoofdlijn van zijn schrijven besteedt hij er aan om uit te leggen hoe rijk we gezegend zijn in Christus Jezus door de Geest. En hoe die adeldom ons verplicht om in overeenstemming daarmee te leven. Daar moeten we het van hebben. Daar mogen we ons op richten. En deze aansporing om de wapens van de Geest op te nemen en strijdbaar te zijn krijgt een plaats als sluitstuk van zijn brief. Van wezenlijk belang, maar niet centraal.

In proporties

De afgelopen dagen viel me iets moois op. In vers 13 lezen we in de NBV de aansporing om de wapens van God op te nemen. Om weerstand te kunnen bieden op de dag van het kwaad. En: om goed voorbereid stand te kunnen houden. De Herziene Statenvertaling vertaalt deze laatste zin wat preciezer en beter denk ik. In plaats van: om goed voorbereid stand te kunnen houden, staat daar: om, na alles gedaan te hebben, stand te kunnen houden. Daarin zit ook weer iets heel nuchters. Want als je je zou focussen op de geestelijke strijd alleen, dan krijg je al gauw de indruk dat het leven van een christen iets heeft van een voortdurende nerveuze worsteling. Maar in vers 13 proef je iets van: Concentreer je maar heel trouw en heel gewoon op het volbrengen van je roeping. Op het doen van de dingen die je als christen moet doen. Op andere plekken in deze brief noemt Paulus dit: leven zoals past bij je roeping. De weg van de liefde gaan zoals Christus. Of: wandelen en leven als kinderen van het licht. Daar mag onze aandacht naar uit gaan. Op het positieve, op onze roeping en opdracht. Maar laten we daarbij alert blijven op de geestelijke strijd die zich afspeelt.

Gewapend bouwen

Het doet denken aan wat we zien bij Nehemia. Zij bouwden aan de muren van Jeruzalem, maar wel met de wapens in de hand! En terwijl we dat doen, meebouwen aan Gods koninkrijk. Terwijl we ons wapenen met de wapens van God, mogen we dat doen met een grondhouding van hoop en blijdschap. Want de beslissende slag is immers al geleverd. Op Golgotha heeft het rijk van de duisternis de beslissende slag verloren.

Tussen D-day en V-day

We leven in de tussentijd. Zoals dat was in de laatste fase van de Tweede Wereldoorlog. De landing in Normandië was de beslissende slag. Die men toen ook wel D-day noemde: Decision day. En langzaam maar zeker rukten de geallieerden op om het ene na het andere gebied te bevrijden. Tot het uiteindelijk zou komen tot V-day, Victory day, de totale bevrijding van geheel West-Europa en de capitulatie van de Duitse bezetter. Maar in die tussentijd, tussen D-day en V-day, kon het in de bezette gebieden er nog behoorlijk om spannen. Kon de vijand zich nog stevig roeren en heel wat schade aanrichten.

Niet zonder hoop

En net zoals toen is het ook nu zaak om waakzaam en op onze hoede te blijven, maar niet zonder hoop. Het is immers al D-day geweest. Nog even en dan wordt het ondanks alles, eindelijk toch ook V-day. De dag waarop in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader. Amen.


Presentatie: