Uit de tent gelokt

(Genesis 15: 1-6)

Abram bang?

Wees niet bang Abram, Ikzelf zal jou als een schild beschermen. Dat is wat de Heer tegen Abram zegt. Dat Abram bang is verrast ons misschien wel wat. In het vorige hoofdstuk is hij nog de held van de dag.

Voorgeschiedenis

Met een handjevol mannen jaagt hij een complete legermacht het land uit. Zo bevrijdt hij zijn neef en broeder Lot. Van de oorlogsbuit die hij had veroverd, wil Abram helemaal niets hebben. En op de weg terug naar huis maakt hij passant een nieuwe vriend Melchizedek, de koning en priester van Salem die hem de zegen van God meegeeft. En zo is Abram zijn tentenkamp weer binnen gereden, met lege handen en zonder oorlogsbuit. Maar met een licht en vrolijk hart gedragen en gesterkt door de zegen van de Heer.

Nacht

Abram is weer over gegaan tot de orde van de dag. Overdag in beslag genomen door van alles en nog wat. Maar als hij het werk van zijn handen en zijn dagelijkse beslommeringen even laat rusten, als het nacht wordt, ja, dan merkt Abram pas echt hoeveel onrust, hoeveel spanning er in zijn leven zit. Van slapen komt het in zo’n nacht maar moeilijk.

Bij de keel

Abram ligt te woelen in zijn tent. Alles wat hem blij en dankbaar stemt maakt plaats voor angstige vragen. Vragen die hem aanvliegen, hem bij de keel grijpen. Abram heeft dan wel een heel leger verjaagd, maar wat als ze besluiten om terug te komen. Het voelde goed om de hele oorlogsbuit over te laten aan de koning van Sodom, maar heeft hij daarmee niet het eergevoel van deze man gekrenkt? Zijn neef en broeder Lot is weer een vrij man, maar hij woont intussen wel weer gewoon in Sodom. Abram heeft dan wel wat bondgenoten in Kanaän maar zijn status blijft onveranderd die van asielzoeker. Abram de Hebreeër, vreemdeling en bijwoner, die zelf nog geen vierkante centimeter grond bezit. Abram heeft inmiddels heel wat bezittingen verworven en is in veel opzichten een rijk man geworden. Maar hij heeft nog altijd geen zoon en daarmee staat eigenlijk zijn hele toekomst op losse schroeven.

Wat is de zin?

De zoon die hem was beloofd dat staat voor Abram symbool voor een toekomstperspectief. De Heer had Abram rijke beloften gedaan en aan die beloften had Abram zich toevertrouwd. Maar komt er nog wel iets van terecht? Het wachten valt Abram zwaar. Het wachten op de vervulling van wat God heeft beloofd. Wordt dat nog wat Heer met die plannen van U? En als het allemaal ijdele hoop is, waar heb ik dan eigenlijk al die tijd voor geleefd? Is mijn hele leven dan niet zinloos geweest?

Kwetsbare plekken

U herkent het wellicht wel, je begint ergens aan met veel verwachtingen. Je huwelijk, je gezin, je werk, maar gaandeweg lopen dingen anders dan je had gehoopt . Er komen barstjes in en scheuren, je loopt butsen op en builen, wonden worden misschien wel littekens. Maar het blijven gevoelige en kwetsbare plekken waarin je soms ineens weer de oude pijn voelt schrijnen en trekken.

Onvruchtbaarheid

Voor Abram is zo’n open zenuw de onvruchtbaarheid van hemzelf en van Sarai En dat die eigen zoon maar niet komt. En zo ligt Abram daar maar te woelen. Hij kan niet slapen. Is te verdrietig, te kwaad en zo onzegbaar alleen. Naast hem ligt Sarai, zij is ook wakker, zij is ook alleen en ze kunnen elkaar niet troosten.

Kom naar buiten

Tot daar ineens een stem klinkt: Abram, je hoeft niet bang te zijn. Ik omgeef je als een schild. Kom geef me je hand en kom eens mee naar buiten. Kom eens even uit die kleine tent van je. Dat tentje van je twijfels en aanvechting het benauwde tentje van je gepieker en getob. Dat tentje van jou Abram, het staat voor jouw kleine denkkader voor wat jij kunt overzien en bedenken. Kom eens naar buiten Abram en laat je eens in de ruimte zetten, bezie je vragen eens in het wijdere perspectief van wie ik ben en wie ik voor je wil zijn

Plenty mogelijkheden

En Abram laat zich uit zijn tent lokken. Hij staat op, slaat de tentdoeken opzij en even later staat hij daar, een kleine gestalte in een open veld. Het is bladstil en hoog boven Abram welft zich een oneindige koepel van ontelbaar veel sterren. Kom Abram kijk eens een poosje in mijn richting en tel de sterren als je dat kunt. Als jij uitgeteld bent Abram dan heb ik nog plenty mogelijkheden. Zoals al deze sterren, zo zullen jouw kinderen zijn. Het zullen er ontelbaar veel zijn en ze zullen ook schitteren als deze sterren, mijn licht weerkaatsend in deze donkere wereld

Niet knorrig

Wat daar onder die sterrenhemel precies met Abram is gebeurd, we weten het niet. Maar het volgende dat we lezen is: En Abram vertrouwde op de Heer. Abram had natuurlijk ook gewoon in zijn tentje kunnen blijven liggen draaien en woelen. Of, eenmaal buiten, na enkele ogenblikken toch maar weer knorrig zijn tent in kruipen. Allemaal best hoor, de sterren en zo, maar ik moet het allemaal nog zien. wat er van terecht gaat komen. Het duurt me te lang. Ik trek het niet langer. Ik haak af.

Geloof is een wonder

Zo is het hier met Abram niet gegaan. Ergens is daar een omslagpunt gekomen. Is het in Abram weer beginnen te geloven. Op een wonderlijke manier is onder die adembenemende sterrenhemel, onder die oneindige zee van pinkelende lichtjes, het vlammetje van zijn geloof weer aangewakkerd . Is er ook diep in zijn hart weer een lichtje opgegaan.

Amen zeggen

Abram is die avond een hele poos buiten gebleven kijkend naar de sterren. Veel gezegd heeft hij niet, hij heeft wat geknikt en geknield en heel zachtjes: amen gezegd. Dat woordje wordt hier gebruikt als we lezen dat Abram de Heer vertrouwde. Vertrouwen is hier: be-amen, amen zeggen Amen Heer. Het zal waar en zeker zijn. Met heel zijn ziel heeft Abram zich weer vastgehaakt aan God zelf, neemt Hij zich voor om God zijn gang te laten gaan. Om God, God te laten zijn. Aan deze God vertrouwt hij zich toe. Hij die spreekt en het is er, Hij die gebiedt en het staat er. Hij roept de dingen alsof ze er waren.

Bij je naam geroepen

Nog eens de vraag: waar komt dat geloof toch vandaan? Zijn het al die miljoenen sterren geweest? Of toch vooral die stem die geklonken had. Die stem die hem naar buiten riep en hem moed insprak. Die stem die hier buiten, midden in de nacht iets doet wat Abram nog niet eerder was overkomen. Voor de allereerste keer in zijn bestaan wordt hij hier geroepen bij zijn eigen naam: Abram. Ja, dat moment heeft Abram misschien nog wel het meeste geraakt. Dat de God van al die miljarden sterren, de schepper van hemel en aarde en een oneindig groot universum ook hem bij name kent. Hoe staat dat ook weer in dat oude lied? En onder miljoenen hebt Gij ook mij in het oog. Wat zal dat zijn door getrild tot diep in Abrams bestaan. Er is iemand daar buiten die mij bij name kent iemand die mijn hart en nieren proeft, iemand die mijn angsten kent, mijn verlangens, mijn littekens, iemand die mij roept bij mijn eigen naam en mij de hand reikt. Ik ken je, Ik heb je lief, Ik heb alles wat ik had voor jou gegeven, Ik wil ook met jou optrekken en met jou omgaan als met een vriend.

Hutje of paleis

Iemand heeft eens gezegd: We leven dikwijls in aan armzalig hutje van twijfels. Terwijl we zouden kunnen leven in het riante paleis van Gods beloften. En dat is wat Abram in deze nacht leert. Uiterlijk blijft hij wonen in zijn tentje, maar innerlijk woont hij weer een stuk ruimer. In de wijdse ruimte van het hart van God. In het paleis van Gods beloften.

Sterren kijken

Even later schuifelt Abram de tent weer in. Abram waar was je?, fluistert Sarai. Waar ik was? Gewoon even buiten, ik heb naar de sterren zitten kijken. De sterren Abram? Wat is daaraan te zien? Alles, Sarai, alles! Ze vertellen van God. God zal niet laten varen wat zijn hand begon. Dat geloof ik, Sarai! Dat geloof ik echt. En wat voor liedje was dat, wat ik je hoorde neuriën? O, zomaar wat. Die wolken lucht en winden wijst spoor en loop en baan zal ook wel wegen vinden waarlangs mijn voet kan gaan… Slaap wel Sarai. Slaap wel Abram. Abram slaat zijn arm om haar heen en zo slapen ze in…. Getroost.

Hoger dan de blauwe luchten

En hoger dan de blauwe luchten en de sterretjes van goud glimlacht de Heer. Want daar beneden daar heeft zijn vriend Abram weer iets terug gevonden van zijn oude vertrouwen.


Presentatie: