Gaandeweg hem tegemoet

(Mattheüs 25:1-13)

Oude klokkenmaker

Ergens in een afgelegen dorpje hoog in de bergen woonde eens een oude klokkenmaker. Zijn hele leven lang had hij vakkundig en met veel toewijding de mooiste klokken gemaakt. Het liefst maakt hij koekoeksklokken. Het waren echte meesterwerkjes. Tot op hoge leeftijd had deze klokkenmaker alle klokken en uurwerken in het dorp, goed en tijdig onderhouden. Het was voor hem een erezaak om alle klokken en uurwerken in het dorp precies op tijd te laten lopen.

Gestorven

Tot de oude klokkenmaker merkte dat het uurwerk van zijn eigen hart vermoeid en versleten begon te raken. Op een goede dag wist de klokkenmaker dat zijn tijd gekomen was. Hij heeft zijn gereedschap neergelegd en is in vrede gestorven.

Zonder klokkenmaker

Sindsdien heeft dit dorp tijdenlang geen klokkenmaker meer gehad. Na verloop van tijd was er in heel het dorp geen klok meer te vinden die nog goed werkte. Sommige uurwerken liepen te vlug, andere tikten juist te langzaam, anderen wilden helemaal niet meer lopen. En niemand wist meer hoe laat het precies was.

Zonder klok

Op den duur wende men er aan om zonder klok te leven. Als de haan begon te kraaien stond de bakker op om brood te gaan bakken. De geur van vers brood wekte de timmerman. Als het geklop en getik van de timmerman begon, wist de schooljufvrouw dat het tijd was. Als de kinderen haar hoorden zingen kwamen zij naar school. De mensen in het dorp werkten tot het werk gedaan was. En ’s avonds gingen ze met de kippen op stok.

Vergeten klokken

Naar de klokken van de klokkenmaker keken de meeste mensen niet meer om. Zij stopten er mee om elke dag de klok opnieuw op te winden. Waarom zou je dat nog doen als de klok toch niet meer gelijk liep? Maar hier en daar waren er in dit dorp ook mensen die uit dankbaarheid, liefde en respect voor de overleden klokkenmaker, elke dag hun klok trouw bleven opwinden. En ook al liep de klok niet meer precies gelijk, op allerlei momenten van de dag hoorde je vanuit verschillende huizen het typische vrolijke geroep van de koekoeksklok

Vastgeroest

Op een dag ontving het dorpje bezoek van een rondreizende klokkenmaker. Van alle kanten kwamen de dorpsbewoners met hun klokken en uurwerken. En alles werd zorgvuldig bekeken. En de klokken die nog tikten van de mensen die hem iedere dag trouw waren blijven opwinden, die kon hij prima repareren en weer gelijk zetten. Maar de klokken die al tijden niet meer waren opgewonden en te lang hadden stil gestaan, die konden niet meer worden gemaakt. Ze waren compleet vastgeroest.

Feestelijke optocht

Zoals dat ging in het verhaal van de klokkenmaker, zo zal het ook ongeveer zijn gegaan met de dwaze en wijze meisjes. Ze zijn daar met z’n tienen gaan zitten, tegen het vallen van de avond. Boven hen een prachtige sterrenhemel een zee van ontelbare pinkelende lichtjes. De stenen langs de kant van de weg geven nog lang een aangename warmte af van een zonovergoten hete dag.

Geur en geluiden

Een lichte avondbries voert een verfrissende geur mee van jasmijn. En met de wind komen ook flarden mee van geluiden uit het huis van de bruid. Gekletter van kruiken en vaten, opgewonden geroezemoes en af en toe een uitgelaten schaterlach.

De stoet van de bruidegom

Van de andere kant vandaan klinken uit het dorp de klanken van de trommel en fluit, gezang en geroep. Soms lijken die geluiden wat dichterbij te komen, maar dan ineens klinken ze weer van verder weg. En soms is het ook ineens even stil vanuit het dorp. Het is de bruidegom die met zijn vrienden in een lange feeststoet op weg is naar het huis van de bruid. Hij trekt zigzag door alle straten van het dorp en iedereen is welkom om aan te haken. Mee met de bruidegom en mee met de stoet, hoe groter de eer van de bruidegom en natuurlijk, hoe meer zielen hoe meer vreugd

Oponthoud

De stoet wordt langer en langer en op allerlei plekken langs de route wordt het gezelschap opgehouden. En zo laat de bruidegom op zich wachten. En naarmate de tijd verstrijkt, wordt het stiller en rustiger in de groepjes mensen die langs de weg zijn gaan zitten om de bruidegom te verwelkomen. Zo gaat het ook met de tien meisjes. Ze zijn de hele dag al druk in de weer geweest en nu slaat de vermoeidheid toe. De een na de ander begint te knikkebollen en het duurt niet lang of alle meisjes zijn ingedommeld.

Kom!

Tot er ineens vanuit het niets een luide en indringende roep klinkt: Daar is de bruidegom! Kom, ga hem tegemoet. Alle meisjes zijn in één klap klaarwakker en ze weten het allemaal: Dit is hun moment. Nu mogen zij hun rol vervullen. Met brandende lampen de bruidegom tegemoet gaan en hem zo feestelijk begeleiden door de donkere nacht tot aan het huis van de bruid. In allerijl worden de lampen in orde gemaakt, het is zo gebeurd. Je vult je lege lampje met olie die je in een apart oliekruikje met je meedraagt, je legt de lont goed en steekt het aan.

Geen olie

Maar het verhaal is bekend. Vijf meisjes zijn gewoon stomweg hun olie kruikje vergeten. Ze hebben helemaal geen olie bij zich. Hun lampen blijven dus uit en ze kunnen dus niet mee de bruidegom tegemoet.

Geen olie

Je vraagt je af: Wat is die olie dan precies? Wat betekent het om wel een lamp te hebben maar geen olie in je kruikje? De leessleutel voor dit verhaal vinden we in Mattheüs 7 waar Jezus zegt: Niet iedereen die Heer, Heer, tegen mij zegt zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse vader.

Niets gehoord, niets gedaan

Die dwaze meisjes die wel een lampje hebben maar geen olie om de lamp te ontsteken, ze zijn als mensen die de woorden van Jezus wel horen maar er geen gehoor aan geven en er verder dus niets mee doen. En omdat ze er niet naar handelen, blijkt dat ze die woorden ook niet echt hebben gehoord, niet echt hebben laten binnenkomen.

Persoonlijke zaak

En in dit verhaal wordt pijnlijk duidelijk dat het horen van het woord en er naar handelen iets is wat een mens alleen zelf kan doen. De dwaze meisjes hebben niets aan de olie van de wijze meisjes. De woorden van Jezus laten binnenkomen en er dan ook daadwerkelijk iets mee doen, dat kan niemand anders voor je doen. Dat kun je uiteindelijk toch echt alleen zelf.

Levenshouding

Die olie staat voor je levenshouding, je innerlijke gezindheid. Als je niet bewust leeft, als je altijd aan de oppervlakte blijft en je niet echt rekening houdt met jezelf en ook niet met de Heer, dan sta je op een gegeven moment met lege handen. Wat je niet zelf hebt ontwikkeld kun je niet zomaar snel even lenen. Vruchten kunnen alleen langzaam groeien en rijpen en niet even snel aan de boom worden gehangen.

De feestzaal binnen

Dit verhaal heeft een aangrijpend slot. De wijze meisjes staan klaar met hun brandende lampen. Met die lampen laten zij zien voor wie zij hier op het feest zijn. Ze zijn er voor de bruidegom en de bruid. Die schijnende lampen laten iets zien van hun betrokkenheid, hun toewijding. Vol vreugde verwelkomen zij de bruidegom en samen met hem gaan zij de feestzaal binnen.

Buiten

De dwaze meisjes staan er buiten. Ze kloppen nog wel aan en roepen: Heer, Heer, laat ons binnen. Maar Hij antwoordt: ik ken jullie werkelijk niet. En dat is ook wat er feitelijk aan de hand is. De meisjes hebben zich niet door hem laten kennen. Zich niet geopend voor een echte kennismaking. En zo zijn zij vreemden voor elkaar gebleven en staan zij als het er op aankomt op afstand.

En over vandaag

Het verhaal van de tien meisjes gaat over de dag die komen zal. Maar het verhaal heeft daarmee ook alles te maken met vandaag. Jezus gebruikt dat beeld van de bruidegom en de bruiloft vaker om de mensen die hij ontmoet duidelijk te maken wie Hij is en wie Hij voor mensen wil zijn. De mensen die deze gelijkenis hoorden zien dus eigenlijk voor hun ogen de bruidegom staan. Uitnodigend, wachtend. En iedere keer als de woorden van de Heer in ons leven open gaan en klinken, dan klinkt daar de roep: Daar is de bruidegom, kom, ga hem tegemoet. Ontvang zijn woorden en handel ernaar. Zoek de Heer en leef.

Waakzaam zijn

De boodschap van deze gelijkenis is: Wees dus waakzaam. Dat kan iets bij je oproepen van spanning, van kramp, schichtigheid en angst. Maar wie waakzaam is in deze zin en de woorden van de Heer ontvangen en er dan ook eenvoudig naar handelen, die krijgt juist iets rustigs, iets van ontspanning in zijn leven. De rust dat je je leven op een zinvolle en gelovige manier invult. De ontspanning dat je voor God niets achterhoudt, niets verbergt.

Rustig slapen

Waar ik maar over blij denken is de vraag hoe dat nu zit bij de vijf wijze meisjes. Die ook in slaap zijn gevallen. Wie kritisch is zal zeggen: Dat is toch niet best. Hadden zij niet juist wakker moeten blijven? Maar je kunt ook zeggen: Ze mogen even bijslapen en met een gerust hart in de trant van psalm 4: Ik kan gaan slapen zonder zorgen want slapend kom ik bij u thuis. Alleen bij U ben ik geborgen, Gij doet mij rusten tot de morgen en wonen in een veilig huis. Ja de vijf wijze meisjes, ze kunnen slapen zonder zorgen, want ze weten: Als het moment plots aanbreekt en de bruidegom komt, dan wordt ik wakker met een glimlach, en dan heb ik mijn lamp gereed en de olie en sta ik klaar om de bruidegom van harte te verwelkomen.

Wakend leven

Waakzaam zijn is niet iets extra’s, dat je moet doen bovenop het volgen van de Heer. Waken is niets anders dan Jezus woorden horen en er dan ook naar handelen. Waken is iedere dag opnieuw, in alle kleine keuzes en grotere beslissingen je laten leiden door de woorden van de Heer. Gehoorzaam aan zijn geboden. Vertrouwend op zijn beloften. Waakzaam zijn is trouw zijn in je toewijding. Trouw zijn aan de Heer in gebed, lofzang, het lezen en overdenken van zijn woorden. Het is ook trouw zijn aan elkaar in praktisch dienstbetoon en omzien naar de ander. In gastvrijheid en gulheid, in hartelijkheid en vriendelijkheid. De ander te dienen in liefde.

Leven coram Deo

Waakzaam zijn is leven voor Gods aangezicht zodat je niets te verbergen hebt en niets om je voor te schamen. Omdat je alles steeds brengt in Zijn licht. Omdat je met al je gebreken toch diep van binnen weet: Mijn hele leven leef ik naar U toe (Ps. 119).


Presentatie: