Onbezorgdheid als levenshouding (Oudejaarsdienst 2015)

(Psalm 4,9 onder deze tekst vind je het luisterlied ‘Meine Zeit’ dat na deze preek werd afgespeeld)

Op de drempel van oud en nieuw kun je heel gemengde gevoelens hebben. Je kunt dankbaar zijn voor alle goede gaven. Trots op wat je het afgelopen jaar hebt bereikt. En tegelijk kan er ook verdriet zijn om wat je is overgekomen, schaamte om wat je zelf liever anders had gedaan. Je kunt uitkijken naar nieuwe uitdagingen en mogelijkheden maar ook wel opzien tegen het onzekere, het onbekende. Iets wat ik juist deze jaarwisseling veel tegen kom bij anderen en bij mezelf is een gevoel van onmacht. Zeker als je kijkt naar de wereld van vandaag waar wij deel van uit maken en in leven.

De geschiedenis heeft haar eigen verloop.Er zijn wereldleiders, grootmachten en bedrijven die weliswaar een stevige vinger in de pap hebben. Maar je krijgt tegelijk de indruk dat allerlei processen en ontwikkelingen hun eigen dynamiek hebben en nauwelijks meer te sturen zijn. Dreiging van terreur, botsingen van belangen, oplopende politieke spanningen.De stromen van vluchtelingen, de leefbaarheid van deze aarde. Wie voert er de regie? Wie heeft er nog enige controle?

En ook in mijn eigen kleine leven is er zoveel dat niet te sturen is. Veel dingen gebeuren gewoon, dringen zich aan me op.Er zijn in deze wereld ook allerlei machten en krachten die mijn leven willen bepalen en beheersen en niets te maken hebben met God en geloof. En je probeert er dan het beste van te maken maar zelf laat ik ook de nodige steken vallen. Laat ik kansen liggen en mogelijkheden onbenut. Te vaak overkomt het leven me, overvalt het me. Laat ik me met de stroom meevoeren.Maak ik niet de goede, niet de juiste keuzes.Schiet ik te kort, ben ik niet sterk maar zwak en in dat alles kan ik me knap onmachtig voelen.

Iets van die onmacht proef je ook in psalm 4. Machtigen lijken gewoon hun gang te gaan. In hun spel van schone schijn en keiharde leugens. In de jacht op een zo groot mogelijk deel van de taart. Koren, wijn, het goede, gelukkig zijn. Niemand lijkt hen af te stoppen. En David vraagt zich af: wat stel ik eigenlijk voor? En wat stelt mijn geloof eigenlijk voor als dat in deze wereld niet lijkt mee te tellen? En hij kiest er voor om deze onmacht voor te leggen aan zijn God, in een avondgebed.

Dat is niet vanzelfsprekend. Heel wat mensen gaan daar anders om met hun vragen en onzekerheden. Hun teleurstellingen en zorgen. Je kunt proberen er niet te vaak aan te denken en het proberen weg te stoppen, te verdringen. Je best doen om opgewekt te zijn en zo hard mogelijk te werken. En zoveel mogelijk te genieten. Sociologen hebben daar een woord voor bedacht: ‘cocooning’. Mensen spinnen als het ware een kleine cocon en trekken zich daarin terug. Daarbinnen is het fijn, gezellig en comfortabel. Fijn als je zo’n plek hebt zou ik zeggen. Maar hoe gezond is het als die cocon zo’n beetje je hele leven uitmaakt. Als je zo min mogelijk het nieuws volgt. En gevoelens van onbehagen en machteloosheid, van angst en onzekerheid structureel weg probeert te stoppen. Op de lange termijn is dit geen houdbare manier van leven. Onbewust spoken die angsten en zorgen dan toch door je leven heen,

Anderen stoppen hun onzekerheid en onmacht niet weg. En hebben het er wel over met anderen. Soms zo sterk dat er altijd iets om hen heen hangt van somberheid, neerslachtigheid, gepieker. Het kan iets van een rookgordijn worden waarin je jezelf ook wat kunt verschuilen. Anderen kunnen er niet veel mee. En zelf kom je er ook niet echt verder mee.

David doet dat in deze psalm niet. Hij spreekt zich uit. Hij benoemt wat hem dwars zit. En Hij brengt dat voor Gods aangezicht. Het is mooi om te zien wat dat met hem doet. Midden in de jacht en de beklemming, de spanning en benauwdheid van zijn bestaan vindt hij een heilige plek waar Hij tot rust komt. Het is zijn innerlijke heiligdom. De plaats in zijn ziel waar de stilte is. De ruimte waar God zelf een licht ontsteekt. Het is een ruimte waar je kunt wonen. Waar je echt even thuis komt. Een vertrouwd en veilig huis.

“In vrede leg ik mij neer en meteen slaap ik in want U Heer laat mij wonen in een vertrouwd en veilig huis.” Het Hebreeuwse woord voor veilig geeft oorspronkelijk te maken met een drachtige merrie waarvan het veulen al voelbaar is. Dat vertrouwde, veilige huis is dus geen gesloten situatie, geen eindpunt. Het heeft juist een opening in zich.Een opening naar de toekomst. Als David dus zegt: in vrede leg mij neer en meteen slaap ik in. Dan is dat geen doffe berusting, maar eerder een gelovige verwachting in het vaste vertrouwen dat iedere avond de weg is naar een nieuwe morgen.

Je hebt in de Bijbel twee manieren van slapen. Slapen kan een beeld zijn van traagheid,van onverschilligheid, afstomping en zonde. Uit die slaap roept God ons wakker. Maar er is ook het slapen in geloof. Het slapen van de boer in de gelijkenis.Die heeft geploegd en gezaaid en dan heerlijk gaat slapen terwijl het zaad ontkiemt en opschiet ook al weet hij zelf niet hoe. Het is het slapen van Jezus die midden in een vliegende storm in een wiebelig bootje op woest en wild water Zijn hoofd op een kussen legt en slaapt in het vertrouwen dat God Hem veilig naar de overkant zal brengen. Het is het slapen van Jezus, Die vastgenageld aan het kruis, in zijn grootste pijn en doodsnood uitriep: Vader, in Uw handen beveel ik mijn Geest. Het is het slaapliedje dat hij van zijn moeder had geleerd. En waarmee hij 33 jaar lang in slaap was gevallen. Alsof Hij zegt en zingt: Ik ga slapen, ik ben moe. ‘k sluit mijn beiden ogen toe. Here houdt ook deze nacht. Over mij getrouw de wacht.

Zo gaat ook David in psalm 4 slapen. Hij heeft op geen enkele vraag een antwoord gehad.Zijn levensomstandigheden zijn niet gewijzigd. Zijn zorgen en vragen zijn niet weggenomen Zijn angsten en onmacht niet ineens verdwenen. En toch beziet hij alles in ander licht. Bekijkt hij alles met andere ogen, Gods ogen. En dat zet alles weer even in het juiste perspectief. Hij heeft zijn hoofd en hart weer op orde. Heeft alles bij God neergelegd. En hoeft zo nergens van wakker te liggen.

Je zou kunnen zeggen dat er twee soorten gelovigen zijn. Er zijn mensen die wel geloven of zo maar dan moet het wel een beetje mee zitten. De show must go on… zeg maar. Maar als zij moeilijkheden ondervinden dan zijn ze ook zomaar van de leg.Dan blijken alle verdrongen vragen en verborgen onzekerheden alle verstopte angsten en gemaskeerde onmacht helemaal niet verdwenen te zijn. Ze komen naar boven en dringen zich aan je op, de ene na de andere vraag. En daar kun je echt in vast komen te zitten. Het zijn de velen die zeggen: Wie maakt ons gelukkig?

Er zijn ook gelovigen die dieper afsteken. Zij zijn niet zo zeer gericht op ‘het goede’, op koren en wijn. Zij zoeken niet zozeer een geloof dat gelukkig maakt en alle ongemak meteen wegneemt. Dat alle vragen voor je oplost en beantwoordt. Zij zoeken een diepere omgang met God, met anderen, met zichzelf. Zij storten hun hart uit voor God. Hun hele hart met al hun angsten en onzekerheden,hun schuld en schaamte, hun onmacht en onzekerheid.En zo ontstaat er steeds opnieuw te midden van alle onopgeloste vragen en raadsels van ons menselijk bestaan. Een innerlijke vrije ruimte die aanvoelt als een vertrouwd en veilig huis. Daar vinden zij rust, daar kunnen zij wonen.

In vrede leg ik mij neer en meteen slaap ik in. Want U Heer laat mij wonen in een vertrouwd en veilig huis. Het zijn woorden waarin een diepe ontspanning voelbaar is. Zoals je een doodmoe kind in bed legt en het valt ter plekke in een diepe slaap. Het laat alles los, het geeft zich volkomen over. Zoiets hoort ook bij een gerijpt en volwassen geloofsleven. Een ontspanning die door ons hele leven heen mag trekken. Midden in de strijd en de spanning van het bestaan kan er toch iets zijn van een diepgaande heilige onbezorgdheid

Alles loslaten, dat betekent ook je geloof loslaten. Dat klinkt misschien wat vreemd als ik dat zo zeg. Maar uiteindelijk kunnen we ook niet leven van ons geloof, toch? Christen zijn is meer dan in de strijd van het leven jezelf proberen staande houden door het geloof. Daarin kan al gauw iets verbetens, iets krampachtigs kruipen. Je zet de tanden op elkaar en je houdt vol, ondanks alles en wat er ook gebeurt. Dat is niet wat David doet in deze psalm. Hij houdt niet vol…. hij gaat slapen. Hij zegt niet: bij alles wat ik meemaak,heb ik toch zoveel aan mijn geloof. Nee, wat hij zegt is toch echt iets anders. U, HEER, laat mij wonen, in een vertrouwd en veilig huis. Zijn houvast ligt echt buiten zichzelf in God. En precies omdat hij zijn hart echt focust op wie God is in zichzelf en wie God is voor hem. Daarom valt hij ontspannen en met een glimlach in slaap. En heeft hij in zijn levensgang altijd iets blijmoedigs.Iets lichtvoetigs, iets van goede moed.

Zo kunnen we het jaar 2015 achter ons laten en met vertrouwen beginnen aan het jaar dat op ons wacht. Ik kan gaan slapen zonder zorgen.Want slapend kom ik bij u thuis.Alleen bij ben ik geborgen. Gij doet mij rusten tot de morgen. En wonen in een veilig huis. Amen.



Presentatie: